Gepubliceerd op 30-10-2017

zwichten

betekenis & definitie

zwichten - Werkwoord
1. ergatief toegeven, wijken; het moeten afleggen
De vijand zwichtte onder de druk van de onverwachte hevige aanval.
2. (ov), (molenaarsambacht) het aanpassen van de zeilvoering op de wieken i.v.m. de windsterkte
Bij sterkere wind moet je de molen zwichten door zeil te minderen, bij zwakkere wind juist meer zeil spannen.

zwichten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwicht

Synoniemen
[1] capituleren