Gepubliceerd op 30-10-2017

zithoek

betekenis & definitie

zithoek - Zelfstandignaamwoord
1. deel van een kamer geschikt om gezellig bij elkaar te zitten en de meubels die in dat deel van de kamer staan
Het skelet is inmiddels af; Monné gaat voor door het houten frame. Beneden komen de badkamer, keuken en zithoek, boven is de slaapverdieping. „Ook de buitenkant wordt opgetrokken uit duurzame materialen. De wand wordt geïsoleerd met 30 centimeter cellulosevezel.”

Woordherkomst
samenstelling van zit en hoek

Synoniemen
zitkamer, woonkamerameublement, salon, huiskamer, living