zelfrijdend - Bijvoeglijk naamwoord
1. (verkeer) (van een voertuig) met de eigenschap zelf te kunnen rijden (dus zonder andere krachtbron) waarmee overigens vaak tegenwoordig wordt bedoeld dat er automatische besturing optreedt
♢ Deels zelfrijdende vrachtwagens bij Zwolle de openbare weg op.
Woordherkomst
samenstelling van zelf en rijdend
Gepubliceerd op 30-10-2017
zelfrijdend
betekenis & definitie