Gepubliceerd op 30-10-2017

zelfrijdend

betekenis & definitie

zelfrijdend - Bijvoeglijk naamwoord
1. (verkeer) (van een voertuig) met de eigenschap zelf te kunnen rijden (dus zonder andere krachtbron) waarmee overigens vaak tegenwoordig wordt bedoeld dat er automatische besturing optreedt
Deels zelfrijdende vrachtwagens bij Zwolle de openbare weg op.

Woordherkomst
samenstelling van zelf en rijdend