zeezeilt - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeezeilen
♢ Jij zeezeilt
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeezeilen
♢ Hij zeezeilt
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van zeezeilen
♢ zeezeilt!
♢ De in Monaco woonachtige Van der Heijden, die graag zeezeilt, heeft recht van spreken.
Gepubliceerd op 30-10-2017
zeezeilt
betekenis & definitie