Gepubliceerd op 30-10-2017

zeel

betekenis & definitie

zeel - Zelfstandignaamwoord
1. sterke brede band waarmee men iets voorttrekt of vastbindt. Arch. (1811)
Verheugen zich, datze de handt aen het zeel mogen slaen.'' - Vondel.

Woordherkomst
>Middelnederlands zeel >Germaans *sailo-, een -l- afleiding van een proto-Indo-Europese wortel *si, *sai -«binden», vgl lav: sinu, Oudgrieks :ἱμάς -«riem»