zanik - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken
♢ Ik zanik
2. gebiedende wijs van zaniken
♢ zanik!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zaniken
♢ zanik je?
zanik - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die hinderlijk ergens over blijft klagen.
♢ Een zanik is een hinderlijk persoon.
Synoniemen
zaniker
Verwante begrippen
zaniken
Gepubliceerd op 31-10-2017
zanik
betekenis & definitie