Gepubliceerd op 17-10-2017

Zachor

betekenis & definitie

Zachor - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) als beginwoord van Ex. 20:8: verplichting tot het onderhouden van de sjabbatgeboden
2. (Jiddisch-Hebreeuws) beginwoord, tevens naam van de perikoop Devariem 25:17-19

Woordherkomst
Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: 'gedenk'

Verwante begrippen
sjamor