wonden - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wond
2. meervoud van het zelfstandig naamwoord wonde
wonden - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van winden
♢Wij wonden
♢Jullie wonden
♢Zij wonden
wonden - Werkwoord
1. (ov) een wond toebrengen, verwonden
♢ Zeer nabij graasde een kudde buffels, waarvan wij er verscheidene wondden, doch geen enkele doodden.
2. (ov) (overdrachtelijk) emotioneel kwetsen
♢ Ik weigerde en daarmee wondde ik haar diep.
♢ Men wondt mij met de tong.
Gepubliceerd op 31-10-2017
wonden
betekenis & definitie