Gepubliceerd op 31-10-2017

wissel

betekenis & definitie

wissel - Zelfstandignaamwoord
1. (het, de) speciaal|speciale constructie in een spoorweg om een trein, metro of tram naar een ander spoor te leiden
2. (de) (economie) bankdocument gebruiken|gebruikt voor betalingsverkeer
3. (de) vervanging van een sporter door een teamgenoot
4. (de) pad op een vaste route van wild

wissel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen
♢ Ik wissel
2. gebiedende wijs van wisselen
wissel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen
wissel je?

Woordherkomst
uit Middelnederlands wissel, Oudfries wix(e)le, mogelijk van wijken met het achtervoegsel -sel

Synoniemen
[1] wisselbrief