wegvliegen - Werkwoord
1. ergatief een plaats vliegend verlaten
♢ Voor hij de foto kon nemen vloog de zeldzame vogel weg.
2. ergatief heel snel en plotseling een plaats verlaten
♢ Toen hij het slechte nieuws hoorde vloog hij weg.
3. ergatief een hoge verkoopsnelheid hebben
♢ Zo rond deze tijd van het jaar vliegen de boeken gewoon weg.
Woordherkomst
samenstelling van weg(bijwoord) en vliegen
Synoniemen
[2] wegsnellen
Verwante begrippen
aanvliegen, doorvliegen, meevliegen, overvliegen
Gepubliceerd op 31-10-2017
wegvliegen
betekenis & definitie