wees - Zelfstandignaamwoord
1. (minderjarige) persoon wiens vader en/of moeder is gestorven
wees - Werkwoord
2. gebiedende wijs van zijn
♢ Wees lief voor elkaar!
wees - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van wijzen
♢Ik wees
♢Jij wees
♢Hij, zij, het wees
wees - Bijvoeglijk naamwoord
1. paritief van de stellende trap van wee
♢ Dat is iets wees...
Woordherkomst
<Middelnederlands wese <Oudernederlands: weiso <Germaans: *waisan: <Proto-Indo-Europees *ṷoidh-son
Gepubliceerd op 31-10-2017
wees
betekenis & definitie