watten - Zelfstandignaamwoord
1. (medisch) ongesponnen katoen of een synthetische vervanging daarvan bedoeld voor het aanbrengen op wonden
♢ Hij bracht eerst wat watten aan en vervolgens wat steriel gaas en wat pleisters.
watten - Bijvoeglijk naamwoord
1. van ongesponnen katoen of een synthetische vervanging daarvan vervaardigd
♢ Het vest was voorzien van een watten voering.
2. overdrachtelijk beneveld, onhelder
♢ De volgende morgen stond hij op met een watten hoofd.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ iemand in de watten leggen
iemand overdreven goed behandelen, verwennen
Gepubliceerd op 31-10-2017
watten
betekenis & definitie