waggelen - Werkwoord
1. (inerg) zich zijdeling slingerend voortbewegen
♢ Er werd gewaggeld en gesloft, maar de dronken mannen zetten zich toch in beweging.
2. ergatief zijdelings slingerend zich ergens heen begeven
♢ De dronken man was naar de overkant van de weg gewaggeld.
Woordherkomst
van Middelnederlands waghelen, frequentatief van waghen "heen en weer laten bewegen, laten wankelen"; omdat van "waghen" met het voorvoegsel be- weer bewegen is afgeleid, valt "waggelen" op te vatten als (freqtt) bewegen|(be)wegen met het achtervoegsel -el
Gepubliceerd op 31-10-2017
waggelen
betekenis & definitie