waanzinnig - Bijvoeglijk naamwoord
1. geestelijk gestoord
♢ De echtgenote van Filips de Schone werd waanzinnig na de dood van haar man in 1506 en overleefde hem tot 1555.
2. (informeel) geweldig, indrukwekkend
♢ Dat zijn waanzinnige schoenen.
waanzinnig - Bijwoord
1. heel erg, zeer
♢ Hij is waanzinnig lui.
Woordherkomst
Afgeleid van het Duitse wahnsinnig
Samenstellende afleiding van waan en zin met het achtervoegsel -ig
Verwante begrippen
dol, dolzinnig, gek, krankzinnig, stapel, uitzinnig
Gepubliceerd op 31-10-2017
waanzinnig
betekenis & definitie