Gepubliceerd op 31-10-2017

waanzinnig

betekenis & definitie

waanzinnig - Bijvoeglijk naamwoord
1. geestelijk gestoord
De echtgenote van Filips de Schone werd waanzinnig na de dood van haar man in 1506 en overleefde hem tot 1555.
2. (informeel) geweldig, indrukwekkend
Dat zijn waanzinnige schoenen.

waanzinnig - Bijwoord
1. heel erg, zeer
Hij is waanzinnig lui.

Woordherkomst
Afgeleid van het Duitse wahnsinnig
Samenstellende afleiding van waan en zin met het achtervoegsel -ig

Verwante begrippen
dol, dolzinnig, gek, krankzinnig, stapel, uitzinnig