vuiligheid - Zelfstandignaamwoord
1. dat wat vuil is
♢ Wat een vuiligheid was er in dat huis!
2. poep.
♢ Kun jij die vuiligheid even verwijderen?
3. een vuile, gemene uiting
♢ Waarom zegt die man zoveel vuiligheden over mensen?
4. een gemene streek
Woordherkomst
Afgeleid van vuil met het achtervoegsel -ig en met het achtervoegsel -heid.
Gepubliceerd op 31-10-2017
vuiligheid
betekenis & definitie