vrijpostig - Bijvoeglijk naamwoord
1. je niet gebonden voelend aan de goede zeden
♢ De vrijpostige marktkoopman gaf de koningin ongevraagd een kus.
♢ De vrijpostige potentaat kneep het meisje in de billen.
Woordherkomst
Samenstellende afleiding van vrij en borst met het achtervoegsel -ig
Synoniemen
brutaal, astrant, familiaar, stoutmoedig, onbedeesd
Verwante begrippen
onbeschaamd
Gepubliceerd op 31-10-2017
vrijpostig
betekenis & definitie