vrijpleiten - Werkwoord
1. (ov) (juridisch) door pleiten vrijspraak verwerven voor iemand, door pleiten de onschuld aantonen van iemand, door pleiten verdedigen
♢ De advocaten moeten hun cliënten vrijpleiten in de rechtbank
2. (refl) aantonen of betogen dat men aan iets niet schuldig is
♢ Het wil zich vrijpleiten van schuld door over de waardigheid van de Maatschappij te spreken, waar de kleingeestigheid van het Bestuur der Maatschappij aan de orde is. <ref>Bron:<br />Menno ter Braak<br />Vaderlandartikelen 1935<br /> [http://www.dbnl.org/tekst/braa002vade04_01/braa002vade04_01_0111.php DBNL - Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren]</ref>
zich vrijpleiten - Werkwoord
1. (refl) aantoonen of betoogen dat men niet aan iets schuldig is
♢ Natuurlijk is president Clinton de verdachte, maar vandaag moet speciaal aanklager Starr zichzelf eerst vrijpleiten van de beschuldiging dat hij een heksenjacht tegen Clinton op touw heeft gezet.
Woordherkomst
samenstelling van vrij en pleiten
Uitdrukkingen en gezegden
♦ zich vrijpleiten van iedere verantwoordelijkheid
Synoniemen
[1]: dechargeren
[1]: vrijspreken
[2]: verdedigen
[2]: verontschuldigen
[2]: verrechtvaardigen
zich verrechtvaardigen
Gepubliceerd op 31-10-2017
vrijpleiten
betekenis & definitie