vriendeloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder iemand waarmee wederkerig goed contact en vertrouwen bestaat
♢ Zij zouden wel eens met elkaar hebben willen praten, maar hun trots weerhield hen, en zwijgend, vriendeloos ging elk zijn eigen weg, met het armhuis of het hospitaal in het verschiet.
Woordherkomst
afgeleid van vriend met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
Synoniemen
vriendloos
Gepubliceerd op 31-10-2017
vriendeloos
betekenis & definitie