Gepubliceerd op 31-10-2017

voorlicht

betekenis & definitie

voorlicht - Zelfstandignaamwoord
1. lamp(en) aan de voorkant van een voertuig

voorlicht - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlichten
♢... dat ik voorlicht
2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlichten
♢... dat jij voorlicht
3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlichten
♢... dat hij voorlicht

Woordherkomst
samenstelling van voor en licht

Verwante begrippen
lamp, licht, verlichting, achterlicht, achteruitrijlamp, dimlicht, knipperlicht, koplamp, mistlicht, remlicht