voltrek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voltrekken
♢ Ik voltrek
2. gebiedende wijs van voltrekken
♢ voltrek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voltrekken
♢ voltrek je?
Gepubliceerd op 31-10-2017
voltrek
betekenis & definitie