Gepubliceerd op 31-10-2017

vier en een half

betekenis & definitie

vier en een half - Hoofdtelwoord
1. 4½ (of 4,5); het getal halverwege tussen vier en vijf
Hij heeft vier en een half jaar bij een bank gewerkt.
De helft van negen is vier en een half.

Woordherkomst
woordgroep: 'vier en een half'

Synoniemen
vierenhalf