Gepubliceerd op 31-10-2017

veter

betekenis & definitie

veter - Zelfstandignaamwoord
1. (textielindustrie), (schoeisel) een rijgkoord of rijgsnoer om delen van kledingstukken, schoeisel, zeilen ed. vaak tijdelijk en min of meer strak, aan elkaar te rijgen.
De eindjes van een veter zijn meestal verhard, of zijn voorzien van veterstiften of maliën, zodat ze gemakelijk door de nestelgaten zijn te steken en niet uitrafelen tot een “kwast”.

veter - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veteren
♢ Ik veter
2. gebiedende wijs van veteren
veter!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veteren
veter je?

Synoniemen
nestel, rijgkoord, rijgsnoer

Verwante begrippen
nestelgat, nestelring, rijglaars