verkeken - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van verkijken
♢Wij verkeken
♢Jullie verkeken
♢Zij verkeken
verkeken - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van verkijken
1. vormt de voltooide tijden
♢ Zij hadden zich daarop verkeken.
2. vormt de lijdende vorm
♢ Alle tijd werd verkeken aan nietszeggende tv-programma's.
3. attributief gebruikt
♢ De verkeken kansen waren legio.
4. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
♢ De kansen waren daarmee verkeken.
Woordherkomst
voltooid deelwoord van verkijken maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛɪ/ - /e/)
Gepubliceerd op 31-10-2017
verkeken
betekenis & definitie