uwer - Persoonlijk voornaamwoord
1. (verouderd) genitief van u of gij
♢ De Heer zal zich uwer ontfermen.
♢ Als één uwer zich hieraan niet stoort zult gij allen gestraft worden.
uwer - Bezittelijk voornaamwoord
1. (verouderd) genitief vrouwelijk enkelvoud van uw
♢ Is dit het werk uwer vrouw?
2. (verouderd) genitief meervoud van uw
♢ De kinderen uwer kinderen zullen u dankbaar zijn.
Woordherkomst
van het Middelnederlandse woord uwer ; op te vatten als uw met het achtervoegsel -er
Gepubliceerd op 31-10-2017
uwer
betekenis & definitie