uurs - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) van een uur
♢ Na gedurende drie kwart uurs gegaan te hebben, kwamen wij voor de kerk.
2. (in samenstellingen, voorafgegaan door een getal): uur durend, uren bestrijkend, uren betreffend
♢ Zij werden opgeroepen om zich niet meer in te laten met de geallieerde soldaten die in Tilburg hun 48-uurs verlof doorbrachten
Woordherkomst
genitief van uur, gevormd met de uitgang -s
Synoniemen
[2] -urig
Gepubliceerd op 31-10-2017
uurs
betekenis & definitie