uniëren - Werkwoord
1. (refl) (ov) een unie sluiten, (zich) verenigen
♢ De Britse methodisten unieerden zich in de jaren dertig.
♢ In 1596 besloot de orthodoxe synode van Brest zich te uniëren met Rome.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse unir (met het achtervoegsel -eren)
Gepubliceerd op 31-10-2017
uniëren
betekenis & definitie