uitzet - Zelfstandignaamwoord
1. complete uitrusting van kleren, linnengoed, borden, etc. van een bruid of bruidspaar
uitzet - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzetten
♢... dat ik uitzet
2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzetten
♢... dat jij uitzet
3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzetten
♢... dat hij uitzet
Gepubliceerd op 31-10-2017
uitzet
betekenis & definitie