Gepubliceerd op 31-10-2017

uittreden

betekenis & definitie

uittreden - Werkwoord
1. ergatief een -met name religieuze- gemeenschap voorgoed verlaten
Hij is enige tijd geleden uit dat klooster uitgetreden.
2. ergatief niet langer deelnemen aan een vennootschap
Nee, mijn andere vennoot trad al enige tijd geleden uit.
3. ergatief zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt
Hij is vervroegd uitgetreden en geniet van zijn pensioen.
4. ergatief met de geest het lichaam tijdelijk verlaten
Je denkt wel dat dat een droom was, maar was je niet uitgetreden?

Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en treden(werkwoord)