uitrukken - Werkwoord
1. (ov) door snel te trekken losmaken
♢ In het ongeluk werd zijn ene arm finaal uitgerukt en hij stierf ter plekke.
2. ergatief massaal de gewoonlijke standplaats verlaten
♢ De gehele politiemacht was uitgerukt om het oproer te beteugelen.
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en rukken(werkwoord)
Gepubliceerd op 31-10-2017
uitrukken
betekenis & definitie