Gepubliceerd op 01-11-2017

uitpraten

betekenis & definitie

uitpraten - Werkwoord
1. niets meer te vertellen hebben
Na uren zijn we nog niet uitgepraat.
Hij raakte niet uitgepraat over zijn hobby.
2. zonder onderbreking een verhaal afmaken
Laat u me even uitpraten?
3. iets bespreken tot er een conclusie getrokken wordt
We hebben het probleem uitgepraat.

Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en praten(werkwoord)

Synoniemen
[3] bijleggen