Gepubliceerd op 01-11-2017

uitloper

betekenis & definitie

uitloper - Zelfstandignaamwoord
1. een groeiende loot aan een boom of plant
Het is tijd op die uitlopers wat in te korten, anders verwildert de hele struik.
2. overdrachtelijk: iets dat op 1) gelijkt
Afghanistan heeft een lange uitloper in de noordoostelijke bergen.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van uitlopen met het achtervoegsel -er