uitgeprocedeerd - Bijvoeglijk naamwoord
1. van wie alle mogelijke rechtszaken afgewikkeld, afgehandeld zijn
♢ De uitgeprocedeerde asielzoeker vreesde voor uitzetting.
Woordherkomst
samenstellende afleiding van uit (bijwoord) en procederen (werkwoord) met met het omvoegsel ge- -d dat een voltooid deelwoord vormt
Gepubliceerd op 01-11-2017
uitgeprocedeerd
betekenis & definitie