uitgebouwd - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van uitbouwen
uitgebouwd - Bijvoeglijk naamwoord
1. groter gemaakt doordat er iets is bijgebouwd
♢ Het uitgebouwde huis is nu geschikt voor een gezin van 6 kinderen i.p.v een standaard gezin met 2 kinderen.
Gepubliceerd op 01-11-2017
uitgebouwd
betekenis & definitie