Gepubliceerd op 01-11-2017

uitbraak

betekenis & definitie

uitbraak - Zelfstandignaamwoord
1. het plotseling stijgen van een koers op de aandelenmarkt

2. het plotseling optreden van een besmettelijke ziekte
De uitbraak van Ebola heeft veel levens geëist.
3. uitbarsting van een vulkaan
4. vlucht, ontsnapping
Ivan Perisic dompelde Spanje in rouw vlak voor tijd, nadat hij doelman David De Gea in de korte hoek versloeg na een snelle uitbraak vlak voor tijd.

uitbraak - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbraken
♢... dat ik uitbraak