Gepubliceerd op 01-11-2017

trut

betekenis & definitie

trut - Zelfstandignaamwoord
1. (scheldwoord) (pejoratief) weinig aantrekkelijke en overdreven preutse vrouw
Wat moet je toch met dat stel trutten?
Omdat vooral (oudere) vrouwen graag achter het stuur van een DAF-wagen zaten, kreeg de auto in de volksmond de grove bijnaam truttenschudder (soms met de toevoeging met jarretelaandrijving)
2. vagina

trut - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van trutten
2. gebiedenwijs van trutten