tien en een half - Hoofdtelwoord
1. 10½ (of 10,5); het getal halverwege tussen tien en elf
♢ Ze mochten tien en een half uur per week recreëren.
♢ De helft van eenentwintig is tien en een half.
Woordherkomst
woordgroep: 'tien en een half'
Synoniemen
tienenhalf
Gepubliceerd op 01-11-2017
tien en een half
betekenis & definitie