terugvalt - Werkwoord
1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen
♢... dat jij terugvalt\n2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen
♢... dat hij terugvalt
Gepubliceerd op 01-11-2017
terugvalt
betekenis & definitie