terugvallen - Werkwoord
1. ergatief een bereikte hogere positie weer op moeten geven
♢ Hij was de glibberige rots een stukje opgeklommen maar hij gleed uit en viel terug.
2. ergatief figuurlijk een bereikte hogere positie weer op moeten geven
♢ Door dat oponthoud was hij flink op de ranglijst teruggevallen.
Woordherkomst
samenstelling van terug(bijwoord) en vallen(werkwoord)
Gepubliceerd op 01-11-2017
terugvallen
betekenis & definitie