Gepubliceerd op 01-11-2017

temeer

betekenis & definitie

temeer - Bijwoord
1. in heftiger mate, vooral ook
De rechter oordeelde in het nadeel van Hyperion, zodat dr. Sawkins een aanzienlijke vergoeding werd toegezegd, die voor het veeleer bescheiden label een zware belasting inhield, temeer daar het eveneens voor de rechtskosten en procedures moest opdraaien, die tegen het miljoen pond bedroegen.
De leraar geloofde niet in de ziekte van de leerling, temeer daar hij hem gisteren nog had zien voetballen.