Gepubliceerd op 01-11-2017

tel

betekenis & definitie

tel - Zelfstandignaamwoord
1. zeer korte tijdsduur.
2. seconde
3. (Jiddisch-Hebreeuws) ruïneheuvel, gevormd door opeenvolgende lagen van bewoning

tel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tellen
♢ Ik tel
2. gebiedende wijs van tellen
tel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tellen
tel je?

Woordherkomst
Herkomst: Hebreeuws