Gepubliceerd op 02-11-2017

stroef

betekenis & definitie

stroef - Bijvoeglijk naamwoord
1. de wrijwingsweerstand van een ruw oppervlak
Bij ijzel is de weg niet stroef meer.
2. moeilijk beweegbaar (verschuifbaar)
Een nieuwe vloer is wel stroef.
3. (overdrachtelijk) ongemakkelijke, problematische sociale contacten
Hij is nog in een slechte stemming, na een stroef bedankje zei hij de hele avond geen stom woord meer.

stroef - Bijwoord
1. op moeizame wijze
Een stroef lopend wiel.

Synoniemen
geremd
moeizaam
stijf

Antoniemen
glad
soepel