Gepubliceerd op 02-11-2017

straffe

betekenis & definitie

straffe - Werkwoord
1. aanvoegende wijs van straffen
Men straffe steeds in kalmte, met een koel hoofd en een warm hart.

straffe - Zelfstandignaamwoord
1. bijvorm van straf in: op straffe van — met de bijbehorende straf van
Dit is op straffe van een boete van ten hoogste duizend gulden verboden.

straffe - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de stellende trap van straf
Een straffe oostenwind bolt de zeilen.