stork - Zelfstandignaamwoord
1. (vogels) Ciconia ciconia, grote witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten en dito snavel
♢ Aan het einde van de zomer vliegen de storken naar Afrika om er te overwinteren.
Woordherkomst
[1] (erfwoord) afkomstig van:
Middelnederlands: storke, storc, sturc
:Germaans: *sturkaz
::Indo-Europees: *str̥gos <small>(waarschijnlijk een uitbreiding van *ster- «stijf», naar de stijve bewegingen van de ooievaar)</small>
Synoniemen
ooievaar
Verwante begrippen
storken
Gepubliceerd op 02-11-2017
stork
betekenis & definitie