stiften - Werkwoord
1. inkleuren met een stift
♢ Ik stiftte mijn lippen knalrood.
2. (sport) een bal zacht met een boog (over de keeper) schieten
♢ Bij het nemen van de strafschop stiftte Panenka de bal over de al gedoken keeper heen.
3. (verouderd) stichten
stiften - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stift
Gepubliceerd op 02-11-2017
stiften
betekenis & definitie