Gepubliceerd op 02-11-2017

steengoed

betekenis & definitie

steengoed - Bijvoeglijk naamwoord
1. Heel erg buitengewoon goed
- Maar dirigeren is een metier van hersenkracht, gevoelsrijkdom, overwicht en charisma. Een jong iemand kan er talent voor hebben, sterker nog: er steengoed in zijn. Maar jong zijn heeft geen meerwaarde. Wat helpen kracht en dadendrang als je een podium vol hoogopgeleide en kritische musici moet motiveren mee te gaan in juist jóúw visie? Niets. Het gaat om het op- en onderbouwen van die visie. Om ervaring, kennis, een haarfijne sociale antenne.

steengoed - Zelfstandignaamwoord
1. keramiek van gresklei gebakken op een temperatuur van meer dan 1200 graden Celsius
- Hij kan vermoedelijk genieten van het poëtische Japanse steengoed van kunsthandel Aalderink, van het stormachtige zeegezicht van Hendrick Cornelisz Vroom bij kunsthandel P. de Boer, of het delicate Delfts Blauw bij Aronson. Maar tussen die stands zal hij zich verbazen over heel wat hedendaagse kunst die hij niet kent van bezoeken aan het Stedelijk of Boijmans.

Woordherkomst
samenstelling van steen en goed