stappen - Werkwoord
1. ergatief een stap doen
♢ Wij stapten op de trein.
2. een avondje uit gaan
♢ We zijn gisteren wezen stappen.
stappen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stap
Uitdrukkingen en gezegden
♦ naar de rechter stappen
een gerechtelijke procedure tegen iemand opstarten
♦ in het huwelijksbootje stappen
gaan trouwen
♦ uit het leven stappen
zelfmoord plegen
♦ Met het verkeerde been uit bed stappen
een slecht humeur hebben
Gepubliceerd op 02-11-2017
stappen
betekenis & definitie