stand - Zelfstandignaamwoord
1. hoe of waar iets staat, positie
♢ Dat hangt van de stand van de zon af.
♢ Kun je de schakelaar s.v.p. in de stand 'midden' zetten?
2. sociale positie in de maatschappij, graad, rang
♢ Zulk gedrag past niet bij zijn stand''.
3. de puntentelling bij een wedstrijd of een aantal cijfers op een paneel (meter), score
♢ De stand is nu drie-nul voor de Belgische dames.
4. berisping (alleen verkleinwoord) zie: standje
5. (biologie) de grootte van de populatie van een soort in een bepaald gebied
♢ De stand van de zeehonden en de zeeschildpadden zullen door die olieramp een geduchte knauw krijgen.
6. plaats op een tentoonstelling waar producten vertoond worden
Gepubliceerd op 02-11-2017
stand
betekenis & definitie