spook - Zelfstandignaamwoord
1. een geestverschijning die een bepaald gebouw of bepaalde locatie onveilig maakt
♢ In dit kasteel is regelmatig een spook waar te nemen.
2. overdrachtelijk: een vervelend persoon
♢ Wat een verwend spook is dat!
3. schrikbeeld
spook - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spoken
♢ Ik spook
2. gebiedende wijs van spoken
♢ spook!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spoken
♢ spook je?
Verwante begrippen
fantoom, geest, geestverschijning, schim, verschijning
Gepubliceerd op 02-11-2017
spook
betekenis & definitie