spil - Zelfstandignaamwoord
1. (n) (scheepvaart) een kaapstander
♢ Als zware spil was de toen normale horizontale ankerspil op het voorschip gebruikelijk.
2. (f)/(m) de as waar iets rond draait
3. (f)/(m) overdrachtelijk: de persoon die een centrale plaats inneemt
♢ Deze sutra stelt dat de vrouw de spil, de belangrijkste regulerende kracht is in het gezin.
4. (voetbal) middenvoor
spil - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spillen
♢ Ik spil
2. gebiedende wijs van spillen
♢ spil!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spillen
♢ spil je?
Verwante begrippen
draaipen, lier, luns, tap, windas
Gepubliceerd op 02-11-2017
spil
betekenis & definitie