Gepubliceerd op 02-11-2017

sparen

betekenis & definitie

sparen - Werkwoord
1. geld niet uitgeven
Ik ben aan het sparen voor een nieuwe motor.
2. iets verzamelen
Spaar jij postzegels?
3. ontzien, niet straffen of geweld aandoen
Bij die ramp bleef weinig gespaard.

Synoniemen
[1] opsparen, potten, verzamelen
[2] collectioneren, verzamelen
[3] ontzien, behoeden, vrijwaren